10 En de scharen vraagden hem, zeggende: Wat zullen wij dan doen?
11 En hij, antwoordende, zeide tot hen: Die twee rokken heeft, dele hem mede, die geen heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks.
10 En de scharen vraagden hem, zeggende: Wat zullen wij dan doen?
11 En hij, antwoordende, zeide tot hen: Die twee rokken heeft, dele hem mede, die geen heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks.