Marcos 3

33 En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders?

34 En rondom overzien hebbende, die om Hem zaten, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders.

35 Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder.